Visie: Punt naar voren, of naar achteren?

Praktisch alle jeugdelftallen die ik tegenkom spelen 4-4-2 of 4-3-3, waarbij opvalt dat de betere teams vaker 4-3-3 voetballen. Van de teams die 4-3-3 voetballen spelen verreweg de meeste teams met één aanvallende middenvelder, de 'nummer 10'. Ik zal proberen uit te leggen waarom ik denk dat 4-3-3 met de punt naar achteren, dus met twee aanvallende middenvelders, beter is. Ik denk namelijk dat het voor meerdere zaken beter is. Zowel voor de ontwikkeling van verdedigers, middenvelders als aanvallers.

De problemen van het spelen met een 10:
1. Ontwikkeling van spelers:
De beste speler van het elftal 'mag' vaak op 10 spelen. Eigenlijk speelt de hele verdediging en de overige middenvelders (en af en toe zelfs de buitenspelers) in dienst van de nummer 10. In het algemeen is dit niet goed, want hierdoor ontwikkelen de andere spelers zich minder, maar ook de nummer 10, want die mag in principe zoveel fouten maken als hij wil, de rest van het team ruimt de rotzooi wel op. Ik zie dan ook vaak technisch begaafde, maar luie spelers op nummer 10 staan die volledig buiten hun schoenen lopen.
2. Afwezige rugdekking:
Wanneer je aan het opbouwen bent is het heel belangrijk dat er overal rugdekking verleent wordt. Lijd je dan balverlies, dan kan er meteen weer druk gezet worden. Bij het spelen met een nummer 10 is er op de gevaarlijkste plek op het veld geen rugdekking. De halfspelers hebben in het centrum namelijk geen rugdekking. Verliest één van die twee spelers de bal, dan beland je achterin meteen in een 1 tegen 1 situatie, en dat kan altijd mis gaan, zeker wanneer de tegenstander ook behoorlijk kan voetballen.
3. Het spelen met 3 verdedigers:
Het probleem van de rugdekking kan alleen opgelost worden door een centrale verdediger door te laten schuiven naar het middenveld. Deze wordt ook wel eens de 'doorschuivende 4' genoemd. Het probleem hiervan is dat spelers in de jeugd vaak simpelweg te klein zijn om de ruimtes met 3 man te belopen.

Voordelen van het spelen met twee aanvallende middenvelders:
Sinds een tijd zeg ik meestal 'het spelen met twee aanvallende middenvelders' in plaats van 'met de punt naar achter'. Dit laatste wordt namelijk vaak, onterecht, gezien als 'verdedigender'.
1. Je hebt overal rugdekking:
Zoals ik al aangaf wat er ontbrak bij het spelen met een nummer 10, zo is de rugdekking in deze vorm wel overal goed verzorgd. De twee halven hebben rugdekking van een back en een controleur in hun rug. De twee buitenspelers hebben rugdekking van de halfspelers.
2. Opbouw:
In de opbouw hebben spelers meerdere afspeelmogelijkheden. Wanneer de halfspeler ingespeeld wordt, kan hij, wanneer hij niet door kan draaien, kaatsen op de controleur, de centrale verdediger of de back. Drie mogelijkheden, waarbij de 1e mogelijkheid (controleur) ook kansen biedt om snel te openen naar de andere kant, daar waar dit lastiger is voor een centrale verdediger.
3. Ruimte:
Spelers leren beter om te gaan met de ruimte. Achter de spits ligt namelijk een ruimte, die op verschillende manieren kan worden ingevuld. De spits kan zich laten zakken om actief deel te nemen aan het positiespel, de ruimte kan gebruikt worden voor halfspelers om een loopactie in de diepte te maken en de ruimte kan worden gebruikt door een buitenspeler die naar binnen trekt en zo weer ruimte maakt voor een opkomende back.

Er is nog heel veel over te zeggen, maar deze 6 redenen vind ik de belangrijkste om met twee aanvallende middenvelders te spelen en niet met één.

2 opmerkingen:

  1. Beste,

    Na alle blogs gelezen te hebben ben ik redelijk overtuigd geraakt van het spelen met de punt naar achteren. Ik ben echter nog wel benieuwd naar de taken en functies van de verdedigende middenvelder en aanvallende middenvelders tijdens het opbouwen en aanvallen.
    Heb je hier ook een documentje van of zou je me dit eens duidelijk uiteen kunnen zetten?

    Groeten,
    Michel
    dh_81@live.nl

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Is eigenlijk heel simpel. De halven moeten aan de bal komen en de centrale middenvelder moet er onder komen. Zo komt de cm met het gezicht naar de goal in balbezit en kan hij de voorste linie op pad sturen.
    De halven moeten tussen de linie van de middenvelders en verdedigers van de tegenpartij aan de bal komen want dan staat die verdediging direct 1 op 1 en moeten ze kiezen. Dit doe je door niet in de bal te komen maar zijwaarts vrij te lopen en het liefst achter de rug van je tegenstander langs te duiken. Als de half dit naar binnen doet, dus richting de as, dan komt de buitenspeler aanspeelbaar (op het moment dat de tegenstander van de half meeloopt met hem) of de halfspeler zelf (op het moment dat de tegenstander staat te slapen). Een ideale opbouw is dan bijv. een CV speelt een halfspeler in, deze laat de bal vallen op de centrale middenvelder en loopt achter de rug van zijn tegenstander langs naar de ruimte achter de spits. De centrale middenvelder speelt de buitenspeler in die de bal direct laat vallen op de halfspeler die intussen aangekomen is in de ruimte achter de spits. Hij speelt de spits in die bijv. links is weggelopen en op het juiste moment uit de rug van de verdediger naar rechts duikt.
    Verder dienen de halve bij druk zich in het korte tikwerk/positiespel te begeven. Zij assisteren dan de verdediging om onder de druk uit te komen en de ruimte (die altijd aan de andere kant ligt) te bereiken. Of (en dat is nog mooier) ervoor te zorgen dat ze na een kaats de bal in de ruimte achter de spits krijgen.

    BeantwoordenVerwijderen